Spelregels

Gespreksleider

Eén persoon neemt de rol van gespreksleider op zich. De gespreksleider bereidt de bijeenkomst voor, begeleidt de introductie-oefeningen, geeft de opdracht(en) en leidt het gesprek. De gespreksleider heeft een faciliterende rol, hij of zij zorgt dat anderen kunnen ‘opgaan in het spel’. Daarnaast doet hij of zij – voor zover mogelijk – zelf ook mee met de oefeningen en opdrachten.

Voor deze methode gelden een aantal spelregels (lees hiervoor ook de LEGO® SERIOUS PLAY® Open Source Brochure, LEGO® SERIOUS PLAY® Open Source Brochure); het is aan de gespreksleider deze spelregels in de gaten te houden. Het is niet per se noodzakelijk alle spelregels van tevoren te noemen, beter is ze spelenderwijs over te dragen.

Eerst oefenen!

Het kan verleidelijk zijn de introductie-oefeningen over te slaan, zodat de beschikbare tijd kan worden besteed aan de “hoofdopdracht”. Uit de praktijk is echter gebleken dat dit de effectiviteit van de methode verlaagt. Het is niet voldoende de deelnemers alleen maar uit te leggen dat ze LEGO® kunnen gebruiken als metafoor voor gedachten, gevoelens en overtuigingen; ze moeten het eerst zelf ervaren. Ook raken de deelnemers tijdens de introductie vertrouwd met de spelregels, zoals het luisteren naar elkaar, aandachtig kijken en het stellen van vragen.

Uitdagen, bouwen en delen

De methode werkt met drie fasen: uitdagen, bouwen, delen. Doorgaans doorloop je de cyclus meerdere keren per bijeenkomst, zowel bij de oefeningen als bij de themaopdracht(en). Het juist uitvoeren van de fasen is essentieel, lees eerst meer over deze fasen voordat je de andere spelregels doorneemt.

Tijdpad

Geef ook aan hoeveel tijd iedereen heeft voor het bouwen. Zorg wel dat de deelnemers zich niet onder druk voelen staan, dat gaat namelijk ten koste van de creativiteit. Soms is het beter niet de exacte hoeveelheid tijd te noemen, maar aan te geven dat ze 10 tot 15 minuten hebben. Je merkt vanzelf wanneer de meeste deelnemers klaar zijn met bouwen, en je kunt de andere deelnemers dan nog een aantal minuten geven.

Starten met bouwen

Het is van belang dat de deelnemers zo snel mogelijk starten met bouwen, nadat de opdracht is geformuleerd. Sommige deelnemers kunnen aarzelen omdat ze nog niet weten wat ze gaan bouwen of omdat ze dat eerst voor zichzelf willen bedenken. Moedig die deelnemers aan om toch gewoon te beginnen. De ervaring leert dat er namelijk “vanzelf” iets ontstaat. Nieuwe inzichten ontstaan met name als je niet van tevoren probeert te bedenken hoe je erover denkt (en hoe je dat zou willen uitbeelden), maar als je je laat meenemen in en inspireren door het “bouwproces”.

Stoppen met bouwen

Het is begrijpelijk als deelnemers nog even een laatste aanpassing willen doen aan hun LEGO-model. Geef de deelnemers daartoe altijd even de gelegenheid. Vraag ze daarna even stil te worden, zodat de aandacht kan verschuiven van het eigen bouwwerk naar het kijken naar het LEGO-model van anderen en het horen van ieders verhaal. Stil worden helpt ook het proces van reflecteren op gang te brengen.

Er bestaat geen “mooi” LEGO-model en geen “goed” antwoord

Deze werkvorm draait niet om het maken van “mooie” LEGO-bouwwerken. Alhoewel iedereen een gevoel van gepaste trots zal ervaren bij haar of zijn LEGO-model, mag de nadruk nooit liggen op welk bouwwerk het beste “geslaagd” is. Het gaat om het verhaal bij het LEGO-model en de reflectie daarop. Achter een ogenschijnlijk “mooi” LEGO-model kan een heftig verhaal schuilgaan, achter een eenvoudig LEGO-model een diepgaand inzicht. De werkvorm staat garant voor het horen van heel persoonlijke verhalen. Daarbij bestaat er geen goed of fout antwoord op de vraag waarmee iedereen aan het bouwen is gegaan.

Stellen van vragen

Na het bouwen kunnen er vragen worden gesteld, máár eerst wordt er geluisterd: de gespreksleider nodigt de bouwer uit te vertellen wat zij of hij heeft gebouwd. Dan is er gelegenheid voor vragen. Stel eerst vragen over (het geheel en details van) het LEGO-model, want de deelnemer vertelt hiermee zijn of haar verhaal. Probeer te begrijpen wat de deelnemer vertelt met zijn of haar LEGO-model en het verhaal daarbij, door vragen te stellen.

Vragen gaan in de eerste plaats over het LEGO-model en iemands toelichting daarop. Zorg dat de aandacht daarop gericht blijft. Soms geeft een verhaal ook een opening tot een persoonlijk gesprek waardoor de aandacht weggaat van het LEGO-model. Dit kan iets moois opleveren, laat dit dus gebeuren zolang het op een natuurlijke manier past in de setting. Let er daarbij wel open dat er voor iedereen voldoende tijd over blijft om aan de beurt te komen.