Het eerste begin

Tijdens de eerste bijeenkomst start je met de basics. Je doet samen de eerste ervaring op met het bouwen van een LEGO-metafoor en het delen van een verhaal. Je zult merken dat iedereen met de methode uit de voeten kan. De introductieoefeningen maken de sfeer los. Na de introductie lees je met elkaar Psalm 67 en werk je aan een opdracht rondom het thema dankbaarheid.

Deze eerste oefening fungeert als ijsbreker. Het is ook een mooi moment om de deelnemers kennis te laten maken met het beschikbare LEGO-materiaal. Geef de deelnemers de opdracht een toren te bouwen. Na het verstrijken van de tijd, vraag je de deelnemers te stoppen met bouwen. Geef nu aan dat je de torens gaat testen op stabiliteit. Terwijl je een aantal torens op stabiliteit test, maak je opzettelijk de toren van een van de deelnemers kapot. Kijk hoe zij of hij hierop reageert en vraag hoe zij of hij het ervaart dat je haar of zijn LEGO-model kapot hebt gemaakt. De kans is groot dat de deelnemer dit niet leuk vindt. Geef aan dat je geen LEGO-modellen meer stuk zult maken, maar dat je het bewust gedaan hebt om te demonstreren dat je een emotionele band opbouwt met iets wat je zelf gemaakt hebt. Het is “van jou” en dat betekent dus ook dat het waarde heeft en dat je met respect naar elkaars LEGO-model kijkt.

Een ander belangrijk aspect is dat we met metaforen werken. Vraag de deelnemers of iemand een omschrijving kan geven van wat een metafoor is. De meest deelnemers zullen het woord “beeld” of “vergelijking” noemen. In het dagelijks leven gebruikt iedereen metaforen. We vergelijken het ene (persoon, object, idee) met iets anders (X is als Y) om een beter begrip te krijgen over X. We zeggen bijvoorbeeld dat iemands gezicht “oplicht”, gebruikmakend van het beeld van een lamp die aangaat en schittert. Je kunt ook iemand aanwijzen in de groep als voorbeeld, bijvoorbeeld door te zeggen: “Willem is als een beer, hij is groot en sterk maar ook knuffelbaar.” Iedereen begrijpt dat Willem niet echt een beer is, maar dat we een beer als metafoor gebruiken om iets uit te leggen over Willem.

Maar een metafoor hoeft niet altijd uitgedrukt te zijn in taal; een voorwerp kan ook een metafoor worden. Pak een vel (nog niet gekreukeld) papier. Geef aan dat het vel papier ook een metafoor kan zijn. Namelijk voor iemands leven. Je wordt geboren en begint aan je leven als een gladgestreken vel papier. Maar in de loop van je leven maak je dingen mee en loop je ook deukjes op. Duw het vel papier in elkaar en trek het weer uit. Hoe glad je hem ook probeer te maken, er blijven altijd rimpels zichtbaar. Net zoals dat bij mensen is. Het voorwerp is dus een metafoor geworden. En zo kun je ook LEGO® gebruiken als metafoor. Pak een paar blokjes LEGO® en geef een korte illustratie. Dus bijvoorbeeld een paar blokjes op elkaar met verschillende kleuren en vertel dat dit LEGO-bouwsel een metafoor is voor jullie groep. Jullie hebben met elkaar een fundament gelegd (wijs het onderste blokje aan) en daar komt elk jaar iets nieuws bij (blokjes daarboven), en ook zijn er steeds nieuwe mensen bijgekomen (wijs nog een ander blokje aan).

Je gaat nu met LEGO® metaforen bouwen die een verhaal vertellen over jouzelf en over jouw leven. Geef aan dat er verschillende korte opdrachten volgen die helpen de methode te gaan ontdekken en waaruit zal blijken dat iedereen het kan.

De deelnemers gaan nu zelf ervaren dat je een metafoor kunt bouwen met LEGO®. Dit onderdeel bestaat uit twee opdrachten. De eerste opdracht is een klein diertje te bouwen, of iets wat erop lijkt. Wijs de deelnemers op de blokjes met oogjes erop, hiermee is het namelijk vrij gemakkelijk iets te maken dat eruit ziet als een wezentje. Laat een paar deelnemers even zien wat ze gemaakt hebben.

Opdracht: Pas nu je diertje aan, zodat het weergeeft met welk gevoel je bijeenkomst binnenkwam. (Je ook een andere opdracht geven, zo lang je de opdracht maar eenvoudig houdt. Als het bijvoorbeeld net na de vakantie is, kun je de deelnemers ook vragen met hun diertje weer te geven hoe ze zich tijdens de vakantie gevoeld hebben. Of vraag hen bijvoorbeeld een ‘vrijdag-gevoel’ weer te geven.)

De deelnemers gaan nu het wezentje dat ze zonet gebouwd hebben, aanpassen zodat het hun gevoel weergeeft waarmee ze de bijeenkomst binnenkwamen. Ze mogen dat doen zoals ze dat zelf willen, zo lang ze het wezentje als uitgangspunt nemen. Maak na het bouwen een rondgang langs de LEGO-modellen, en laat elke deelnemer haar of zijn verhaal doen.

Op dit punt krijgen de deelnemers door dat ze écht in staat zijn metaforische betekenissen te bouwen met LEGO®. Je kunt dit onderstrepen door de deelnemers te feliciteren met dat het ze allemaal gelukt is een metafoor te bouwen, dat ze met LEGO® een gevoel of gedachte overgebracht hebben.

Voorbeeld van een LEGO-diertje.

Het diertje is een metafoor geworden.[1]Beide afbeeldingen uit slideshow van David Gauntlett op http://www.artlab.org.uk/LEGO/slide00.htm

Met deze opdracht wordt de vaardigheid van de deelnemers vergroot om met metaforen te werken en een verhaal te vertellen aan de hand van het LEGO-model. Geef de deelnemers de opdracht iets willekeurigs te bouwen. Sommige deelnemers vinden het lastig iets te verzinnen, moedig hen aan door te zeggen dat alles oké is.

Vraag hen na enkele minuten vrij plotseling het werk neer te leggen en vraag de deelnemers om de beurt om aan te vertellen waarom hun LEGO-model een perfecte illustratie ergens van. Bedenk van tevoren een aantal (houdt het aantal deelnemers aan) willekeurige begrippen, zoals bijvoorbeeld “het huwelijk”, “het leven”, “mijn kinderen”, “angst”. Bij de eerste deelnemer wijs je op haar of zijn LEGO-model en zeg je: “jouw LEGO-model is een perfecte illustratie van het huwelijk, kun je dat uitleggen?” De eerste deelnemer die je aanwijst zal even moeten omschakelen, maar zal dan de eigen fantasie en creativiteit gaan gebruiken om uit te leggen waarom haar of zijn LEGO-model het huwelijk illustreert. Daarna ga je naar de tweede deelnemer, en zeg je “jouw LEGO-model is een perfecte illustratie van het leven, kun je dat uitleggen?”. En zo ga je de tafel rond.

Deze opdracht is gericht op het opdoen van ervaring met het bouwen van metaforen die betrekking hebben op (de identiteit van) personen. Deze opdracht is wel essentieel, maar omwille van de tijd voor de themaopdracht kun je ervoor kiezen deze oefening over te slaan.

Vraag de deelnemers daarom de “lastigste persoon” te bouwen die ze zich kunnen voorstellen. Maak duidelijk dat ze niet één bepaalde persoon in gedachten hoeven te nemen of uit te beelden. Ook hoeft hun bouwsel niet op een persoon te lijken met armen en benen, maar het gaat erom dat ze uitbeelden wat zij als lastig ervaren. Je kunt een voorbeeld geven, zoals dat je een persoon met een negatieve uitstraling kunt uitbeelden door veel zwarte blokjes te gebruiken. Maak na het bouwen weer een rondgang langs de deelnemers en laat ze hun verhaal vertellen.

Je kunt deze opdracht variëren, zo zou je bijvoorbeeld ook kunnen vragen de “liefste persoon” of de “irritantste collega” te bouwen.

Het verhaal van Theo: ‘Voor mij zijn lastige personen mensen die de waarheid niet liefhebben en daardoor veel mensen in hun net gevangen weten te houden.’

Opdracht bij Psalm 67

Neem de tijd om de slotopdracht uit te leggen. De voorgaande opdrachten hebben de sfeer als het goed is losgemaakt, nu is het belangrijk dat de groep weer even rustig te worden. In de slotopdracht komen de vaardigheden te pas die de deelnemers in de voorgaande oefeningen hebben opgedaan.

Vraag de deelnemers goed te luisteren, omdat ze een opdracht krijgen naar aanleiding van de Bijbeltekst. Lees Psalm 67 (of laat het door een van de deelnemers lezen). Lees het eventueel nogmaals voor. De opdracht gaat over vers 7 en 8. De verzen verwoorden een gevoel van rijk gezegend zijn door God. Vraag nu de deelnemers met LEGO® te vertellen waarvoor ze dankbaar zijn in hun leven, waarvan hun hart volstroomt van dankbaarheid naar God.

Psalm 67

1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een psalm, een lied.
2 God, wees ons genadig en zegen ons,
laat het licht van uw gelaat over ons schijnen, sela
3 dan zal men op aarde uw weg leren kennen,
in heel de wereld uw reddende kracht.
4 Dat de volken u loven, God,
dat alle volken u loven.
5 Laten de naties juichen van vreugde,
want u bestuurt de volken rechtvaardig
en regeert over de landen op aarde. sela
6 Dat de volken u loven, God,
dat alle volken u loven.
7 De aarde heeft een rijke oogst gegeven,
God, onze God, zegent ons.
8 Moge God ons blijven zegenen,
zodat men ontzag voor hem heeft
tot aan de einden der aarde.
(NBV-vertaling)

Voetnoten

Voetnoten
1 Beide afbeeldingen uit slideshow van David Gauntlett op http://www.artlab.org.uk/LEGO/slide00.htm